Een korte tour om te weten waar je kunt parkeren, welke wandelingen je kunt maken en wat je kunt bezichtigen in een stad die een onvergetelijke aanblik, unieke monumenten en bijzondere kunstwerken biedt.
Een toeristisch bezoek aan Orvieto begint… voordat je in Orvieto aankomt. Het lijkt een paradox, maar het is echt zo dat je al van de stad begint te genieten terwijl je nog ver van haar verwijderd bent, zoals ze hoog op haar rots in je blikveld verschijnt. Op het eerste gezicht lijkt ze een eiland zonder zee dat een uitgestrekte vlakte overheerst, een stenen schip dat tussen sluiers ochtendmist over denkbeeldige zeeën zeilt. Een stad die halverwege de veertiende eeuw door Fazio degli Uberti "hoog en vreemd" genoemd werd om haar bijzondere aanblik.
Eenmaal aan de voet van de rots aangekomen, ontstaat een parkeerprobleem dat zich meteen oplost. Je hebt namelijk de keuze uit:
- De grote parkeerplaats van de "Funicolare", aan de achterkant van het station, die met het centrum op de rots verbonden is door een kabeltrein die je in 2 minuten naar de stad brengt. De passagiers stappen uit bij de halte van de bus die naar de Piazza Duomo gaat.
- De ondergrondse parkeerplaats van Campo Boario, die halverwege tussen het dal en de stad ligt. Liften en roltrappen brengen je tot in het centrum.
- Drie parkeerplaatsen op de rots: Piazza Cahen, Via Roma (overdekt) en Piazza Marconi. De laatste ligt midden in de stad, maar is vrij klein.
Voor een volledig bezoek aan de stad is het goed om een of twee dagen ter beschikking te hebben... maar zoals we weten kent tijd geen genade.
Natuurlijk is de Duomo, de kathedraal, een bestemming die niet mag ontbreken. De kathedraal wordt de Gouden Lelie van de kathedralen genoemd vanwege de mozaïeken die zijn weergaloze voorgevel sieren, ontworpen aan het begin van de veertiende eeuw door Lorenzo Maitani. Het interieur van de kathedraal is rijk aan kunstwerken en herbergt onder andere de Piëta, een prachtig marmeren beeldhouwwerk vervaardigd door Ippolito Scalza in 1579. Maar het artistieke juweel van de kathedraal is de San Briziokapel, waar het fresco (1499-1504) door kunstenaar Luca Signorelli uit Cortona het Laatste Oordeel uitbeeldt en één van de hoogtepunten van de Italiaanse schilderkunst vormt.
Laten we niet vergeten dat vanaf Piazza Duomo nummer 23, recht tegenover de kathedraal en naast het toeristeninformatiekantoor, elke dag van het jaar op verschillende tijdstippen de rondleidingen van Orvieto Underground vertrekken.
Op het laagste punt van Orvieto, Piazza Cahen, bevindt zich de beroemde Put van Sint Patrizio. Je kunt hem tot op de bodem bezoeken dankzij twee wentelrappen rond de schacht, die zestig meter de diepte ingaan. Het is een verbazingwekkend staaltje van ingenieurswerk, ontworpen door Antonio da Sangallo il Giovane in 1527 in opdracht van paus Clemens de Zevende. De paus zocht toevlucht in Orvieto om te ontsnappen aan de troepen van Karel de Vijfde, die Rome te vuur en te zwaard bestreden. De twee wenteltrappen draaien langs elkaar heen als een dubbele DNA helix. De ene dient om af te dalen, de andere om weer naar boven te gaan. Het ingenieuze systeem maakte het mogelijk om af te dalen met lastdieren en rechtstreeks bij het water te komen, zonder in de weg te lopen van degenen die al op de terugweg naar boven waren.
Niet ver van de Put ligt het panoramische Albornozfort (1364), tegenwoordig een openbaar park, vanwaar je een prachtig uitzicht hebt over de hele vallei en de heuvels rond de stad.
Het topografische middelpunt van de stad is de middeleeuwse Torre del Moro (te bezichtigen), die aan de kruising van de Corso Cavour en de Via del Duomo staat. Op de top van de toren kun je genieten van een ongekend 360° uitzicht over de stad en haar omgeving.
Daar vlakbij ligt het bijzondere gebouw Palazzo del Capitano del Popolo, dat uit de twaalfde eeuw dateert. Het is krachtig en elegant, versierd met bogen, drielichten en Ghibellijnse kantelen. Na een zorgvuldige restauratie, die ook in de kelders ontdekte, Etruskische en middeleeuwse relicten in eer herstelde, is het Palazzo een modern congrescentrum geworden.
De middeleeuwse wijk is daar niet ver vandaan en beslaat het westelijke gedeelte van de stad. De wijk is pittoresk en biedt de mogelijkheid tot een unieke wandeling langs de rand van de rots door smalle, steile straatjes. Het is alsof je over een antieke omloop achter de kantelen van een kasteelmuur loopt. Tussen de huizen, die in elkaar lijken over te gaan, bewijzen tufstenen pieken eer aan de onlosmakelijke band tussen deze stad en haar betoverende tufstenen Rupe. Het is de moeite waard om deze wijk op je gemak te ontdekken en rond te dwalen in de steegjes, genietend van onverwachte pleinen en pleintjes en verrassende uitzichtpunten, die weidse en groene vergezichten bieden.
Deze stad biedt nog vele andere verrassingen aan nieuwsgierige reizigers. Eeuwenoude kerken, die waken over schilderijen en beeldhouwwerken (San Francesco, San Domenico, Sant'Andrea, San Giovenale, San Lorenzo de Arari). Renaissancepaleizen met een functionele maar rijke architectuur, waar het grijze basalt de gele tufsteen aanvult en het gebouw verrijkt met een prachtig evenwicht tussen vorm, afmeting en ornamentale elementen. Ondergrondse verrassingen zoals het ongelooflijke Orvieto Underground, waar het mogelijk is om de sporen te bekijken die bijna drie millennia aan menselijke activiteit hebben achtergelaten, of de Pozzo della Cava, een diepe cilindrische schacht waarvan de oorspronkelijke structuur dateert uit de Etruskische periode.
Maar om een volledig beeld te krijgen van Orvieto is een bezoek aan haar oudste verleden aan te raden, een bezoek aan de getuigenissen van het leven dat de Etrusken hier geleid hebben. Zij waren de grondleggers van deze stad, die toen Velzna heette en die zo rijk was dat ze ook bekend was onder de naam Oinarea (“waar de wijn stroomt”). De musea Museo Archeologico Nazionale, Museo Claudio Faina en Museo dell’Opera del Duomo zijn daar voor gemaakt. Je vindt ze alle drie aan de Piazza Duomo. Net buiten Orvieto ligt de Necropoli di Crocefisso del Tufo. Dit was de stedelijke begraafplaats van de Etrusken van de zesde tot de derde eeuw voor Christus. Opvallend is de precieze regelmaat waarin de graven geplaatst zijn, een duidelijk teken van een soort stedenbouwkundig plan. Opmerkelijk zijn ook de architraven boven de ingangen van de graven zelf, die de naam van de overledene bekend maken (de tekst van de inscriptie luidt, ‘Ik kom uit ... ‘).